Corsica is ruig, groen, bergachtig én omringd door de helderste zee die je ooit hebt gezien. Dit eiland, dat officieel bij Frankrijk hoort maar voelt als een wereld op zich, barst van de natuur, geschiedenis en charme. Van middeleeuwse vestingstadjes tot verborgen bergdorpjes en stranden die zo in de Caraïben zouden passen — je kijkt hier je ogen uit.
Maar wat zijn nou écht de mooiste plekken van Corsica? In dit overzicht nemen we je mee langs twintig bezienswaardigheden die je niet wilt missen. Denk aan wilde rotspartijen, helderblauwe baaien, bergtoppen, kustdorpjes en eeuwenoude sites. Of je nu komt voor wandelen, zwemmen, cultuur of gewoon ultiem genieten van het eiland, bij ons vind je genoeg inspiratie voor je volgende reis. Dit zijn de hoogtepunten van Corsica — stuk voor stuk de moeite waard.



Toeristische kaart van Corsica
Waar te verblijven op Corsica?
Corsica is groter dan je denkt, dus waar je verblijft, maakt écht uit. Zoek je zon, zee en levendigheid? Dan zit je goed in het zuiden, rond Porto-Vecchio en Bonifacio. Hier heb je de mooiste stranden binnen handbereik, zoals Palombaggia en Santa Giulia. Je vindt er alles: luxe hotels, knusse B&B’s en villa’s met uitzicht op zee.
Liever iets rustiger, maar toch aan de kust? Kijk dan naar het noorden, richting Calvi of L’Île-Rousse. Calvi heeft een gezellige haven en een indrukwekkende citadel, terwijl L’Île-Rousse net iets kleiner en gemoedelijker is, perfect voor wie van laidback houdt.
Voor wie liever het binnenland in duikt (en dat raden we je echt aan), is Corte een aanrader. Hier zit je tussen de bergen, aan de rand van de Restonica-vallei, midden in het wandelgebied. En wie iets meer stad wil, kiest voor Bastia: cultuur, marktjes en een boulevard aan zee. Campings, agriturismo’s en kleinschalige verblijven vind je overal — ideaal voor een roadtrip!



De 20 beste Corsica-bezienswaardigheden
#1 Calanques de Piana
Langs de westkust van Corsica, tussen Porto en het dorpje Piana, vind je een van de meest bizarre en fotogenieke natuurverschijnselen van het eiland: de Calanques de Piana. Denk aan rode granietrotsen in de vreemdste vormen — sommige lijken op dieren, anderen op torens — die recht uit de zee omhoog schieten. Een autoweg slingert langs de kust tussen deze rotsen door, maar de vele hiking trails zijn de beste manier om deze natuurpracht te bewonderen.
De calanques zijn miljoenen jaren oud. Ze ontstonden tijdens vulkanische activiteit in het Paleozoïcum en zijn daarna uitgesleten door regen, wind en zout. Sinds 1983 staan ze op de werelderfgoedlijst van UNESCO, samen met de nabijgelegen Golf van Porto en het Scandola-reservaat.
Je rijdt er naartoe via de D81, een spectaculaire bergweg met uitzichtpunten waar je even kunt stoppen voor een foto. Wie liever wandelt, heeft ook veel opties. Wij liepen met onze kleine kinderen de korte wandeling naar het prachtige uitzichtpunt, waarvan het pad start bij de ‘Tete du Chien’. Ook maakte Sebastiaan daar in de buurt vanaf deze wandelaarsparkeerplaats nog een lange hike. Liever vanaf het water? Vanuit Porto vertrekken dagelijks boten die tussen de rotsformaties door varen.
Verwacht hier geen uitgestrekte zandstranden met strandstoelen of kiosken. Dit stukje kust is Corsica op z’n rauwst en mooist. Wat ons betreft een plek die je absoluut niet overslaat als je zoekt naar de mooiste plekken van Corsica.

#2 Bonifacio
Bonifacio ligt op het uiterste zuiden van Corsica en was onze eerste bestemming op het eiland na de ferry vanaf het Italiaanse Sardinië te hebben genomen. In de oude stad hangt geschiedenis in de lucht, tussen de verweerde gevels en bovenop die indrukwekkende krijtrotsen van zestig meter hoog. De stad werd gesticht in het jaar 828 door Boniface van Toscane (vandaar de naam), maar kreeg pas echt vorm in de dertiende eeuw onder de Genuezen.
De bovenstad, met zijn middeleeuwse kern, ligt op een smalle kaap die uitsteekt boven de zee. Je loopt er door steegjes waar de tijd geen grip op lijkt te hebben gehad. Bezoek zeker het Bastion de l’Étendard en de kerk Sainte-Marie-Majeure uit de twaalfde eeuw. En als je geen hoogtevrees hebt: de Escalier du Roi d’Aragon telt 187 steile treden die in de rots zijn gehakt en leiden naar een platform pal boven de zee.
Ook beneden is er genoeg te zien. In de natuurlijke haven liggen jachten naast vissersboten en vertrekken boottochten naar de Lavezzi-eilanden of rondom de krijtrotsen van Bonifacio. In de zomer is het hier gezellig druk met veel terrassen. Parkeren doe je het beste net buiten het centrum, waarna je te voet verdergaat.


#3 Parc naturel régional de Corse
Zodra je het binnenland van Corsica in rijdt, merk je het meteen: hier is alles groener, ruiger en stiller. Dat komt voor een groot deel door het Parc naturel régional de Corse, een gigantisch natuurgebied dat bijna de helft van het eiland beslaat. Het werd in 1972 opgericht om de landschappen, flora en fauna én de traditionele manier van leven te beschermen.
In dit park vind je alles wat Corsica zo bijzonder maakt. Denk aan dichte bossen, steile bergpieken, gletsjermeren, diepe kloven, (half)wilde varkens en slaperige bergdorpen. Je wandelt er door valleien als de Restonica, over kammen van drieduizend meter hoog, of door kastanjebossen waar nog steeds meel van wordt gemaakt. Wilde dieren spotten? De Corsicaanse moeflon, steenarenden en tal van zeldzame vogels komen hier gewoon voor. Tijdens het rijden over de wegen heb je niet alleen een prachtig uitzicht over de mooiste landschappen van Corsica. Je komt er waarschijnlijk ook veel (half)wilde varkens tegen die gewoon over de weg scharrelen.
Het bekendst van het natuurpark is de GR20, een pittige wandelroute die van noord naar zuid dwars door het park loopt. Deze meerdaagse tocht is alleen geschikt voor ervaren wandelaars, maar ook als je het rustiger aan wilt doen zijn er genoeg korte routes te vinden. In Corte vind je een bezoekerscentrum waar je terechtkunt voor kaarten, info en tips.
#4 Plage de Palombaggia
Wie op zoek is naar dat ene strand dat eruitziet alsof het uit een reisgids komt, komt al snel uit bij Plage de Palombaggia. Het ligt een klein stukje ten zuiden van het stadje Porto-Vecchio en heeft alles: wit zand, helder water, roodkleurige rotsen en dennenbomen die voor wat natuurlijke schaduw zorgen. Het water loopt langzaam af, dus ideaal voor onze kleine kinderen, en er zijn geen hoge golven. Het ziet eruit als een tropisch strand, maar dan gewoon op Corsica.
Wat dit strand extra bijzonder maakt, is de ligging tegenover de Cerbicale-eilanden. Die zijn onderdeel van een beschermd natuurgebied en vormen een belangrijke broedplek voor zeevogels. De hele kustlijn valt onder milieubescherming, dus hier vind je geen betonnen hotels of drukke boulevards. In het hoogseizoen zijn er wel wat strandtentjes open voor lunch of een drankje, maar verder blijft het hier lekker eenvoudig.
De weg naar Palombaggia schijnt in de zomermaanden erg druk te zijn met zelfs files richting de parkeerplaatsen. Reis je met een camper net als wij? Zoek dan tevoren uit welke parkeerplaats campers accepteert, want op veel plekken zijn campers niet toegestaan. Kom dus vroeg of juist wat later op de dag. Buiten het hoogseizoen hadden wij het strand vrijwel helemaal voor onszelf. Als je Corsica bezoekt en je wilt een dag helemaal niks behalve zwemmen, relaxen en je verbazen over hoe blauw de zee kan zijn — dan zit je hier goed.

#5 Cap Corse
Cap Corse is het smalle, langgerekte schiereiland in het noorden van Corsica en voelt als een eiland op zich. Het is ruiger, stiller en authentieker dan veel andere delen van Corsica. Je rijdt erheen via Bastia, en vanaf daar volg je de D80: een spectaculaire weg die als een lint over de kliffen aan de westkant van het schiereiland kronkelt, met bij elke bocht een nieuw uitzicht op zee of bergen. Wij vonden dit echt een van de mooiste wegen op Corsica.
Onderweg kom je langs dorpen die je niet in reisgidsen tegenkomt, maar die juist daardoor zo charmant zijn. In Erbalunga wandel je tussen pastelkleurige huizen, Centuri is beroemd om de kreeften die hier nog steeds met kleine bootjes worden gevangen, en in Nonza zie je een kerk, een uitkijktoren én een zwart strand van vulkanisch grind. Voor een van de mooiste stranden van Corsica moet je zijn bij Plage d’Albo (waar je ook een fijne camperplaats hebt), Plage de Nonza of Plage de Barcaggio.
Wie houdt van wandelen, zit ook goed op Cap Corse. De Sentier des Douaniers loopt langs de ruige noordkust, over kliffen, langs verlaten baaien en langs oude uitkijktorens. Onderweg kom je amper iemand tegen, behalve misschien een geit of een roofvogel. Cap Corse is perfect voor wie het eiland wil zien zoals het ooit overal was: puur, rustig en een tikje ruig.
#6 Bastia
Bastia is misschien niet zo bekend als Ajaccio of Bonifacio, maar wie het noorden van Corsica wil ontdekken, begint hier. Deze havenstad ligt aan de voet van Cap Corse en is allesbehalve een standaard toeristenplek. Bastia leeft en is ontzettend gezellig. Je merkt het meteen als je over de kade loopt bij de oude haven, waar vissersboten dobberen naast terrassen en je tussen de locals door de markt op de Place Saint-Nicolas binnenwandelt.
De stad heeft een lange geschiedenis als handelsstad. In de achttiende eeuw was het zelfs even de hoofdstad van Corsica. Je ziet die geschiedenis terug in de Citadel — gebouwd door de Genuezen — waar je vandaag de dag een mooi uitzicht hebt over de stad en de zee. In het Palais des Gouverneurs vind je een museum over Bastia en de regio. Interessant als je iets meer wilt begrijpen van Corsica’s mix van Franse en Italiaanse invloeden.
Bastia bestaat uit twee delen: de benedenstad rondom de haven, met levendige pleinen en restaurants, en de hoger gelegen wijk Terra Nova, waar het rustiger is en je vooral komt voor het uitzicht, de smalle straatjes en een wandeling door de Jardin Romieu. Hier kun je ook even aan de drukte ontsnappen met een boekje op een bank in de schaduw.
Bastia is geen stad om snel doorheen te racen of je iconische bezienswaardigheden kunt afstrepen. Het is een plek waar je je laat verrassen door het dagelijkse leven, gezellige markten, kleine straatjes en oude gevels. En dat maakt het voor ons misschien juist wel een van de leukste steden op Corsica.

#7 Gorges de la Restonica
Net buiten Corte begint een van de mooiste kloven van het binnenland: de Gorges de la Restonica. Deze diepe kloof volgt de gelijknamige rivier die vanaf de bergen naar beneden stroomt, langs steile rotswanden en door dichte dennenbossen. Het water is kraakhelder en ijskoud, en vormt onderweg kleine watervallen, poelen en natuurlijke baden. Op warme dagen zie je overal mensen afkoelen in het water of op de rotsen liggen te zonnen.
De weg ernaartoe is al een belevenis op zich. Vanaf Corte rijd je over een smalle bergweg vol bochten, waar je soms moet stoppen voor een loslopende geit of een tegenligger op een onhandige plek. Dit doe je overigens met een shuttlebus vanuit Corte, want met je eigen auto mag je de kloof niet helemaal uitrijden. Helemaal aan het eind van de weg begin je aan de bekende wandeling naar Lac de Melo en Lac de Capitello. Die meren liggen hoog in de bergen, tussen grillige pieken in, en zijn zelfs in juni nog deels bevroren. De wandeling ernaartoe schijnt niet heel lang, maar wel pittig te zijn — vooral het laatste stuk naar Lac de Capitello is steil en rotsachtig.
Wie geen zin heeft om te klimmen, kan ook gewoon langs de rivier blijven en op z’n gemak de kloof verkennen. Je komt onderweg genoeg plekjes tegen om te picknicken of te zwemmen. Vooral in het voorjaar en najaar is het hier heerlijk rustig. In de zomer is het drukker, maar de sfeer blijft ontspannen.
Alleen in het hoogseizoen rijdt de pendelbus vanuit Corse naar het einde van de kloof. Tijdens ons bezoek in het laagseizoen was wandelen de enige manier om er te komen. Wij hebben er daarom voor gekozen om te rijden tot het verste punt waar je nog met eigen vervoer kunt komen en vanaf daar een korte wandeling met de kindjes te maken. Ook dat was al prachtig!


#8 GR20-route
De GR20 is misschien wel het beroemdste wandelpad van Frankrijk — en zeker het zwaarste. Deze route doorkruist Corsica van noord naar zuid, over bergkammen, langs meren en dwars door de ruigste stukken van het eiland. In totaal zo’n 180 kilometer, verdeeld over vijftien etappes. Dit is geen route voor beginners, maar wél voor wie houdt van avontuur en dagenlang buiten zijn.
De GR20 begint in Calenzana, vlakbij de westkust, en eindigt in Conca aan de zuidoostkant. Onderweg steek je diepe kloven over, klim je over rotspartijen, en sta je soms letterlijk boven de wolken. Het landschap is elke dag anders: dennenbossen, kale bergtoppen, alpine weides, gletsjermeren… je krijgt het allemaal voorgeschoteld. En omdat er onderweg geen auto’s of dorpjes zijn, ben je echt even weg van alles.
Je overnacht in eenvoudige refuges of slaapt in een tent. Onderweg kom je ongetwijfeld andere wandelaars uit de hele wereld tegen. De meeste mensen lopen de route in twee weken, maar je kunt ook losse etappes doen. Het noordelijke deel schijnt het meest technisch te zijn, met veel klimmen en klauteren. Het zuidelijke stuk is iets vriendelijker qua terrein, maar nog steeds een uitdaging.
De GR20 is geen wandeling die je spontaan even doet. Je moet goed voorbereid zijn en een redelijke conditie hebben. Maar wie het pad volgt — helemaal of een stukje — krijgt een kant van Corsica te zien die de meeste reizigers nooit meemaken.
#9 Monte Cinto
Monte Cinto is het hoogste punt van Corsica. Met zijn 2706 meter steekt hij ver boven de rest van het eiland uit. Vanaf de top kun je op heldere dagen zowel de oost- als de westkust zien liggen. En op sommige momenten zelfs het vasteland van Italië. Maar voor dat uitzicht moet je wel wat doen.
De populairste route naar de top begint in het dorpje Lozzi, aan de noordkant van het massief. Je loopt dan via de Refuge de l’Erco omhoog, door ruig terrein, over puinhellingen en langs kale rotsen. De tocht is zwaar en technisch, zeker het laatste stuk. Wandelschoenen zijn een must, en ook wandelervaring helpt. In de zomer ligt er op de hogere stukken soms nog sneeuw, dus een extra laag kleding is geen overbodige luxe.
Monte Cinto ligt in het hart van het Parc naturel régional de Corse. Je wandelt hier tussen dennenbossen, bergmeren en rotsformaties die recht omhoog schieten. Onderweg zie je roofvogels boven je cirkelen en als je geluk hebt een groepje moeflons tussen de rotsen. Het is een pure bergervaring: geen liften, geen hutten met driegangenmenu’s, maar gewoon jij, je rugzak en de bergen.
Wie geen zin heeft om helemaal naar de top te klimmen, kan ook kortere wandelingen doen in de omgeving van Lozzi of Haut-Asco. Zelf hebben we de besneeuwde bergtop vooral van een afstand bewonderd, want met onze kleine kinderen zijn dat soort hikes voor ons geen doen. Maar als je wél voor de top gaat en hem haalt, dan weet je: dit is het dak van Corsica. En het voelt ongetwijfeld fantastisch om daar te staan.


#10 Calvi
Calvi ligt aan de noordwestkust van Corsica en heeft alles wat je zoekt in een vakantieplek: een middeleeuwse citadel, een schattige haven en een kilometerslang zandstrand. Alles ligt lekker compact bij elkaar, dus je wandelt zo van de citadel naar het terras aan zee — of naar het strand voor een duik.
Bovenop de rots prijkt de zestiende-eeuwse citadel, gebouwd door de Genuezen. Van daaruit kijk je uit over de baai, de haven en de bergen in de verte. Binnen de citadelmuren vind je smalle straatjes, oude huizen en uitkijkpunten met perfecte fotomomenten. Volgens de legende werd Christoffel Columbus hier geboren. Bewijs is er niet, maar Calvi houdt de mythe graag levend.
In de benedenstad is het gezellig druk. Langs de jachthaven zitten restaurants, cafés en winkels. Dit vonden wij een van de gezelligste stukken van Calvi met alle terrassen. In de zomer liggen er dure jachten, maar de sfeer blijft losjes en ontspannen. Het strand begint direct buiten het centrum en loopt langzaam af in zee — ideaal als je met kinderen reist.
Even weg van de drukte? Wandel naar de kapel van Notre Dame de la Serra, iets buiten de stad, voor een panoramisch uitzicht. En wie geen zin heeft in een roadtrip over Corsica: Calvi heeft een vliegveld én een treinstation. Je komt hier makkelijk en je blijft net zo makkelijk hangen.

#11 Corte
Corte ligt midden op Corsica, letterlijk tussen de bergen in. Hier voelt het eiland meteen anders. Minder strand, meer karakter en vooral natuur. Je vindt er overigens ook een flinke dosis studenten, want Corte is verrassend genoeg de universiteitsstad van Corsica — de enige trouwens. Dat merk je aan de sfeer: jong, levendig, hip.
De citadel torent boven alles uit. Je ziet ’m al liggen als je de stad in rijdt. Binnenin vind je het Musée de la Corse, waar je leert over het eiland, de taal, de muziek en het dagelijks leven in de bergdorpen. Corte speelde een belangrijke rol in de achttiende eeuw toen Pasquale Paoli hier zijn onafhankelijke republiek uitriep. Dat was overigens maar van korte duur.
De stad zelf is compact en sfeervol. Koffie op het plein, even rondslenteren door de stegen, uitzichtpunten zoeken — en voor je het weet is het middag. Trek vooral ook genoeg tijd uit om op pad te gaan, want eigenlijk is dat wat ons betreft de voornaamste reden om Corte te bezoeken. De natuur rondom Corte is echt spectaculair. De Gorges de la Restonica liggen om de hoek, net als de vallei van de Tavignano. Allebei perfect om te wandelen, te zwemmen of gewoon te verdwalen in het landschap.
#12 Porto-Vecchio
Porto-Vecchio ligt aan de zuidoostkust van Corsica en is uitgegroeid tot een van de populairste plekken van het eiland — en terecht. Je vindt hier een mooie mix van geschiedenis, stranden, drukte én rust. Alles ligt binnen handbereik, of je nu op zoek bent naar oude charme of helderblauw water.
De oude stad ligt bovenop een heuvel en werd in de zestiende eeuw versterkt door de Genuezen. Vandaag de dag is het een wirwar van steegjes, pleinen en terrassen waar het in de zomer bruist. Je loopt er tussen oude vestingmuren en kijkt uit over de zoutvlaktes en de haven die de stad haar naam gaf: Porto-Vecchio betekent letterlijk ‘oude haven’.
Beneden, bij de jachthaven, vind je het modernere deel. Hier liggen cafés, cocktailbars en boten klaar voor een tocht langs de kust. En die kust is hier écht bijzonder. Op nog geen twintig minuten rijden liggen Plage de Palombaggia en Santa Giulia — stranden die zo van een ansichtkaart lijken te komen. Wit zand, helder water, pijnbomen: alles klopt.
Even klaar met de drukte? Rijd dan het binnenland in. Richting Ospedale of Zonza rijd je de bergen in, naar bossen, watervallen en uitzichtpunten. Die afwisseling maakt Porto-Vecchio zo aantrekkelijk. Je kunt hier alles doen of juist helemaal niks.


#13 Plage de Santa Giulia
Plage de Santa Giulia is zo’n strand waar je aankomt en je meteen in tropische gebieden waant. De baai ligt op een kwartiertje rijden ten zuiden van Porto-Vecchio en heeft dat tropische gevoel waar je eigenlijk niet voor naar de Caraïben hoeft. Witter dan wit zand, water zo helder dat je je tenen op twee meter diepte nog ziet, en pijnbomen tot aan de rand van het strand.
Alles aan Santa Giulia voelt moeiteloos. Je rolt je handdoek uit, duikt het water in, huurt een kayak of ploft neer op een ligbed met een cocktail binnen handbereik. Kinderen kunnen hier veilig spelen, want de zee is ondiep en rustig. Wil je wat meer actie, dan kun je suppen of snorkelen tussen de rotsen.
In de zomer is het populair, dus vroeg komen is slim. De parkeerplaats staat snel vol, maar het strand zelf is lang genoeg om ruimte te vinden. En ja, het is een populaire plek, dus je deelt het met andere vakantiegangers. In het laagseizoen hadden wij het strand juist voor onszelf. Santa Giulia laat zien waarom Corsica niet onderdoet voor bestemmingen ver weg.

#14 Forêt de Bonifato
De Forêt de Bonifato is de perfecte plek om even te ontsnappen aan de zon en de drukte aan de kust. Dit enorme dennenbos ligt op een halfuur rijden van Calvi, aan het begin van een bergvallei waar het direct koeler, groener en stiller is. Je rijdt langs een kronkelende rivier omhoog, omgeven door hoge bomen, rotswanden en frisse berglucht.
Hier kun je wandelen, zwemmen in natuurlijke poelen en gewoon een paar uur tot rust komen. Er zijn wandelroutes voor elk niveau, van een korte wandeling door het bos tot stevige tochten richting bergpassen zoals Bocca di Bonassa. Onderweg steek je hangbruggen over en kom je uit op plekken waar je niemand anders tegenkomt — behalve misschien een roofvogel boven je hoofd of een berggeit op een rots.
Bij het beginpunt van de wandelingen ligt een klein restaurantje met een groot parkeerterrein en een fijn terras, ideaal voor een lunch of koffie na je tocht. De rivier La Figarella stroomt er dwars doorheen en biedt op warme dagen verkoeling. Je neemt gewoon je zwemspullen mee en zoekt een rustig plekje bij het water. Tijdens ons bezoek aan het natuurgebied had het flink geregend de dagen ervoor en was de rivier behoorlijk wild en ruig. Prachtig om te zien!

#15 L’Île-Rousse
L’Île-Rousse voelt anders dan veel andere plaatsen op Corsica. Minder toeristisch, wat lichter, en met een relaxte sfeer die je meteen merkt als je er rondloopt. Het is een compacte, overzichtelijke kuststad met een fijne mix van strand, historie en lekker eten. En het leuke: de stad is relatief jong voor Corsicaanse begrippen. Pasquale Paoli stichtte het in 1758 als tegenhanger van het Genuese Bastia — een havenstad die wél echt Corsicaans moest zijn.
De naam komt van het kleine eilandje met rode rotsen net voor de kust. Je loopt er via een dam naartoe en bovenop de vuurtoren heb je een prachtig uitzicht over de baai. In het centrum vind je brede straten met platanen, een lokale markt onder een stenen overkapping, en een plein waar altijd wel iemand petanque staat te spelen.
Het strand ligt pal naast het centrum en is kindvriendelijk, overzichtelijk en heerlijk voor een paar uurtjes zwemmen of zonnen. Je vindt er veel leuke strandtenten. In de zomer rijdt er een toeristentreintje door de stad, en aan de haven zitten genoeg terrasjes voor een lunch of apéro. Wil je meer zien? Vanuit L’Île-Rousse ben je zó in de Balagne, een streek vol kleine dorpen op heuveltoppen waar de tijd lijkt stil te staan.
#16 Étang de Biguglia
Zin in iets anders dan strand of bergen? Maak dan een stop bij de Étang de Biguglia, net onder Bastia. Dit is de grootste lagune van Corsica en een superplek als je van natuur en vogels houdt — of gewoon even wat rust zoekt. Denk aan rietkragen, rustige wandelpaden en uitzicht over water waar flamingo’s, reigers en zilverreigers tussen de velden dobberen.
De lagune ligt tussen de zee en het binnenland en is een officieel natuurreservaat. Het hele gebied is beschermd en verrassend rustig, zelfs in de zomer. Aan de rand van het meer ligt een klein bezoekerscentrum waar je wat leert over de dieren die hier leven. Je kunt er ook prima wandelen: er zijn houten paden en observatiepunten om vogels te spotten zonder ze te storen.
Leuk detail: naast al die natuur vind je hier ook wat geschiedenis. De ruïnes van een oude Genuese toren en een kasteel liggen langs de oever. Niet spectaculair groot, maar het maakt de wandeling net wat interessanter.
#17 Aiguilles de Bavella
De Aiguilles de Bavella zijn ronduit spectaculair. Stel je voor: een rij scherpe rotspieken die loodrecht uit het bos omhoog schieten, als een soort natuurlijke kathedraal midden in het Corsicaanse binnenland. Je vindt ze bij de Col de Bavella, een bergpas op ongeveer een uur rijden van Porto-Vecchio of Zonza. De weg ernaartoe is al een belevenis, met haarspeldbochten en uitzichten die je steeds opnieuw doen stoppen.
Eenmaal boven kijk je uit op de beroemde ‘naalden’: grillige rotstorens in verschillende tinten grijs, rood en oranje. Dit is een wandelgebied bij uitstek. Er zijn meerdere routes, waaronder die naar de Trou de la Bombe — een groot gat in een rotspartij dat je kunt bereiken via een vrij eenvoudige wandeling van ongeveer twee uur heen en terug.
#18 Filitosa
Zin in een reis terug in de tijd — ver voor kastelen, citadellen en Genuese wachttorens? Ga dan naar Filitosa, dé plek om de prehistorie van Corsica te ontdekken. Deze archeologische site ligt in het zuiden, niet ver van Propriano, en is vooral bekend om de menhirs: grote, staande stenen met uitgehouwen gezichten, zwaarden en helmen. Sommige zijn meer dan vijfduizend jaar oud.
De plek zelf is prachtig. Je wandelt tussen eeuwenoude olijfbomen over een heuvelachtig terrein waar de stenen verspreid staan alsof ze er gisteren nog zijn neergezet. Er zijn resten van woningen, wachttorens en ceremoniële plekken. Alles is mooi aangegeven, en bij de ingang is een klein museum met extra info over wat je ziet — handig als je het verhaal achter die stenen echt wilt snappen.
Wat Filitosa bijzonder maakt, is dat je hier een heel andere kant van Corsica ziet. Geen stranden, geen bergtoppen, maar een plek waar je voelt hoe lang mensen hier al wonen, bouwen, bidden en vechten.

#19 Ajaccio
Ajaccio is niet zomaar een stad op Corsica — het is de hoofdstad én de geboorteplek van Napoleon. Je struikelt er bijna over de verwijzingen: standbeelden, straatnamen, en natuurlijk het huis waar hij in 1769 werd geboren. Dat is nu een museum waar je zo naar binnen kunt lopen. Maar eerlijk: je hoeft echt geen geschiedenisfanaat te zijn om Ajaccio leuk te vinden.
De stad ligt pal aan zee, met een gezellige haven vol vissersbootjes en zeiljachten. Langs de kade zitten terrassen waar het vanaf het eind van de middag altijd druk is met mensen die een drankje pakken. Het oude centrum is compact, met smalle straatjes, pastelkleurige gevels en een relaxte sfeer. Je wandelt er zó van de kathedraal — waar Napoleon als baby werd gedoopt — naar de markt waar je lokale kaas, honing en charcuterie scoort voor een picknick aan zee.
Wil je iets cultureels doen? Ga naar het Musée Fesch, waar je een van de grootste collecties Italiaanse kunst buiten Italië vindt. En wie even uit de stad wil, pakt de Route des Sanguinaires: een mooie weg langs de kust naar de rode Îles Sanguinaires. Vooral bij zonsondergang is dat een prachtig gezicht — de eilanden lijken dan echt te gloeien.
Ajaccio is een fijne stad om een dag of twee in te landen, bij te komen of juist wat afwisseling te zoeken tijdens je reis. Alles ligt op loopafstand, de sfeer is ontspannen, en de zee is nooit ver weg.


#20 Réserve naturelle de Scandola
Voor pure natuur — en dan bedoelen we écht wild en onaangetast — moet je naar het Scandola-reservaat. Dit deel van de westkust is alleen bereikbaar per boot, dus je stapt in in Porto, Calvi of Galéria en vaart zo een ander soort wereld binnen. Je ziet grillige kliffen, diepe grotten, rode rotspartijen die uit het water rijzen en kleine eilandjes waar geen mens woont.
Scandola is een beschermd gebied en staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Geen wegen, geen gebouwen, geen horeca. Alleen rotsen, zeevogels, azuurblauw water en een indrukwekkende stilte — als de motor van je boot uitgaat, hoor je echt helemaal niks. Af en toe vliegen er slechtvalken over, en als je geluk hebt spot je zelfs een dolfijn.
Sommige boottochten stoppen ook in Girolata, een piepklein vissersdorpje dat je alleen per boot of te voet kunt bereiken. Daar kun je even van boord, iets drinken en het dorpje bekijken voordat je terugvaart. Bij sommige tours mag je onderweg ook snorkelen, want het water is hier zo helder dat je tot op de bodem kijkt.
Scandola is absoluut een van de mooiste plekken van Corsica, en zo’n ervaring die je maar op weinig plekken in Europa vindt. Tip: boek je boottocht vooraf, zeker in de zomer.