Zodra het voorjaar begint, duiken ze overal op: tulpen. In alle kleuren, zo ver als je kunt kijken. Het hele land verandert een paar weken lang in één groot bloemenfeest – en dat wil je niet missen. Natuurlijk denk je dan aan Keukenhof of de Bollenstreek, maar er zijn veel meer plekken waar je tussen de tulpen kunt lopen, fietsen of rijden. Van het rustige Zeeland tot het uitgestrekte Flevoland en zelfs in het hoge noorden van Groningen: overal duiken de velden op.
In deze blog zetten we de mooiste tulpenvelden van Nederland voor je op een rij. We vertellen je waar je ze vindt, wanneer je het beste kunt gaan en wat je onderweg allemaal kunt doen. Of je nu tulpen wilt plukken, foto’s wilt maken of gewoon even helemaal op wilt gaan in al die kleur – hier begint jouw tulpentrip.
Dowload hier de leukste tulpenroutes voor Nederland



Wanneer staan de tulpenvelden in bloei?
Tulpen horen bij het voorjaar. Zodra de dagen langer worden en de zon zich wat vaker laat zien, verandert het Nederlandse landschap in een zee van kleur. Maar die bloemenpracht is van korte duur. De tulpenvelden bloeien maar een paar weken per jaar, en dat maakt het extra bijzonder.
In heel Nederland – van de Bollenstreek tot Flevoland, en van Zeeland tot Groningen – is de tulp hét symbool van het voorjaar. Maar wanneer ze precies bloeien, is sterk afhankelijk van het weer en de regio. In het westen van het land, waar het klimaat iets milder is, staan de eerste tulpen vaak al eind maart in bloei. In het oosten en noorden, zoals in Drenthe en Groningen, komt de bloei meestal pas iets later op gang. Over het algemeen zijn de velden op hun mooist tussen half april en half mei.
Wist je dat de voorbereiding voor dat kleurrijke spektakel al maanden eerder begint? In oktober gaan de tulpenbollen de grond in. Ze hebben een koude winter nodig om zich goed te ontwikkelen. Zonder die koude nachten en frisse bodemtemperaturen, zou er in het voorjaar geen bloem boven de grond komen.
In maart zie je vaak al de eerste groene sprieten verschijnen. De bladeren komen op, maar de bloemen laten nog even op zich wachten. Andere voorjaarsbollen staan dan wel in bloei en maken de Bollenstreek van Zuid-Holland al vóór het tulpenseizoen bomvol bloemenpracht. Pas vanaf eind maart – afhankelijk van zon en temperatuur – verschijnen de eerste bloeiende tulpen. Het echte hoogtepunt ligt meestal in de tweede helft van april.
Het tulpenseizoen eindigt wanneer de bloemen worden gekopt. Dat betekent dat de bloem van de steel wordt gehaald, zodat alle energie naar de bol onder de grond gaat. Want hoe mooi de bloemen ook zijn, het de kwekers draait uiteindelijk om die bollen. Die worden later geoogst en verkocht, zodat er weer nieuwe tulpen kunnen groeien – in Nederland én ver daarbuiten.

Waar vind je de tulpenvelden precies?
Je ziet ze op foto’s, in reisgidsen en op social media: eindeloze tulpenvelden langs rechte polderwegen, met molens of boerderijen op de achtergrond. Maar waar je die precies kunt vinden, verschilt elk jaar. En dat is niet voor niets. Bloembollenkwekers wisselen regelmatig van perceel. Dat doen ze om de grond gezond en vruchtbaar te houden. Als je jaar na jaar tulpen op dezelfde plek zou telen, raakt de bodem uitgeput en neemt de kans op ziektes toe. Door te wisselen van veld – een methode die vruchtwisseling of ‘rotatie’ wordt genoemd – krijgt de grond tijd om te herstellen en blijven de bollen van goede kwaliteit.
Dit betekent dat tulpenvelden soms op bekende plekken liggen en soms opeens ergens anders opduiken. Ook binnen dezelfde regio kunnen de velden van jaar tot jaar verschuiven. Je kunt dus niet uitgaan van vaste locaties, zoals een bepaald weiland bij Hillegom of een veldje naast een molen in de Noordoostpolder. Die kans is er zeker, maar garanties zijn er niet.
Dat neemt niet weg dat je een goede gok kunt nemen door naar gebieden met de hoogste tulpenconcentraties te gaan. In de Bollenstreek, de Kop van Noord-Holland of op Goeree-Overflakkee is het in het voorjaar moeilijk om géén tulpenveld tegen te komen. Hier ligt zoveel bollengrond dat je ze bijna gegarandeerd ziet, ook zonder exacte kaart.

Zo bezoek je de tulpenvelden
De allerbeste manier om de tulpenvelden te ontdekken? Met de auto. Zo kun je in korte tijd een groot gebied doorkruisen en makkelijk stoppen waar je wilt. Zeker in gebieden als de Bollenstreek, Flevoland of de Kop van Noord-Holland rijd je zo van het ene kleurrijke veld naar het andere. Er zijn zelfs speciale autoroutes uitgezet die je langs de mooiste stukken leiden. Ideaal dus als je lekker veel wilt zien op één dag. Een fietstocht of wandeling is ook erg leuk als je wat meer in de buitenlucht wilt zijn, maar houd er rekening mee dat je dan minder velden zult zien.
Dowload hier de leukste tulpenroutes voor Nederland
Maar let op: tulpenvelden zijn privéterrein. Ze zijn bedoeld voor het kweken van bloembollen, niet voor selfies of bloemenplukken. Loop dus niet zomaar een veld in, hoe mooi het er ook uitziet. Veel kwekers hangen bordjes op met wat wel en niet mag. Soms mag je het veld even in voor een foto – dan staat dat duidelijk aangegeven. Houd je daar ook echt aan.
Wil je zelf tulpen plukken? Ga dan naar een pluktuin. Daar mag je los, zóveel je wilt. Pluktuinen vind je in bijna alle tulpregio’s, en vaak is er ook koffie, taart en een speelplek – dus ideaal als je met kinderen op pad bent.

De mooiste tulpenvelden van Nederland
#1 Keukenhof
Keukenhof in Lisse is wereldberoemd, en dat is niet voor niks. Je loopt er door tuinen vol kleuren, bloemenperken die bijna te perfect zijn en paviljoens waar elke bloemsoort netjes uitgestald staat. Elk voorjaar gaan hier ruim zeven miljoen bloembollen tegelijk de grond uit. Klinkt indrukwekkend, en dat is het ook. Maar als je droomt van eindeloze velden vol tulpen, dan is dit niet waar je moet zijn.
Keukenhof is namelijk bovenal een park. Alles is aangelegd, ontworpen en strak georganiseerd. Het is mooi, maar ook een tikje massaal. Vooral in april is het hier over de koppen lopen. En dat haalt wel wat weg van de charme. Je loopt tussen bloemperken, niet tussen echte tulpenvelden.
De plek heeft wel een bijzondere geschiedenis. In de vijftiende eeuw werden hier groenten en kruiden verbouwd voor de keuken van Slot Teylingen, vandaar de naam. Later werd het een landgoed, en in 1950 opende Keukenhof als showtuin voor de bloembollensector. Sindsdien is het uitgegroeid tot een toeristentrekker van formaat. Je komt er makkelijk met de auto of de bus vanaf Schiphol, Haarlem of Leiden. Voor liefhebbers van bloemendesign is het absoluut indrukwekkend. Maar voor het echte Hollandse buitengevoel – tussen de bloeiende velden – kun je beter een paar kilometer verderop kijken.

#2 De Bollenstreek (Zuid-Holland)
Als je ergens tulpen wilt zien zoals je ze in je hoofd hebt – lange velden vol kleur, uitzicht tot aan de horizon en een frisse bries door je haren – dan moet je in de Bollenstreek zijn. Dit gebied ligt tussen Leiden en Haarlem, met dorpen als Lisse, Hillegom en Noordwijkerhout als uitvalsbasis. In het voorjaar verandert dit stukje Nederland in één grote lappendeken van bloemen. Niet netjes in een tuin, maar gewoon op het boerenland, zoals het hoort.
De streek heeft een lange geschiedenis met bloembollen. Al in de zestiende eeuw ontdekten kwekers dat de zandgrond en zeelucht hier perfect zijn voor tulpen. Nog steeds draait bijna alles hier om bloemen: kwekerijen, exportbedrijven, bloemenstalletjes langs de weg – het hele plaatje klopt. En het mooie is: je kunt er zó tussendoor fietsen of rijden. Letterlijk. Er zijn meerdere tulpenroutes in de Bollenstreek voor de fiets of auto die je dwars door de velden leiden.
Langs de weg kom je van alles tegen. Een bloemenstalletje waar je een bosje tulpen uit een emmer trekt. Een pluktuin zoals The Tulip Barn in Hillegom waar je zelf bloemen mag knippen én leuke foto’s kunt maken. Of een museum, zoals De Zwarte Tulp in Lisse, waar je alles leert over de geschiedenis van de bollenteelt.

#3 Kop van Noord-Holland & West-Friesland
Wie het echte tulpengevoel zoekt, moet naar de Kop van Noord-Holland en West-Friesland. In de Kop van Noord-Holland vind je het grootste aaneengesloten bloembollengebied van Nederland. In het voorjaar – meestal van half april tot begin mei – kleurt het landschap tussen Alkmaar en Den Helder in elke denkbare tint. Langs dorpen als Breezand, Anna Paulowna, Callantsoog en Julianadorp liggen de tulpen tot aan de horizon. Geen hekken, geen drukte, gewoon open velden waar je zó langs kunt fietsen of rijden via prachtige tulpenroutes.
Wat deze regio bijzonder maakt, is dat het nog puur voelt. De bollenteelt zit hier al generaties lang in de grond én in de families. Je rijdt langs kwekerijen waar alles draait om kwaliteit, vakmanschap en traditie. Die combinatie van boerenland, frisse zeelucht en eindeloze kleurenzee maakt dit gebied een aanrader. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alles wat je er kunt doen.
Een van de leukste stops is Tulpenpluktuin De Floratuin in Anna Paulowna. Je mag er zelf tulpen snijden en krijgt meteen uitleg over de verschillende soorten. Voor wie met kinderen reist – of zelf zin heeft in iets actiefs – is Avonturenpark Land van Fluwel een aanrader. Hier loop je door een bollenbos, leer je alles over de geschiedenis van de tulp en rijd je met de Bloemenboemel tussen de velden door.
Voor iets bijzonders moet je even stoppen bij de Hortus Bulborum in Limmen. Deze historische tuin herbergt meer dan vierduizend soorten oude tulpen, narcissen en hyacinten – sommige zelfs uit de zestiende eeuw. Het is de enige plek ter wereld waar je dit soort collectie nog vindt. En wie met een camper reist, kan overnachten op Camperplaats De Tulpentuin, midden tussen de bloemen.
De Kop van Noord-Holland is minder toeristisch dan de Bollenstreek, maar dat maakt het juist zo aantrekkelijk. Hier draait het niet om de show, maar om de echte tulp. En die zie je hier in z’n puurste vorm.

#4 Flevoland
Flevoland is misschien de jongste provincie van Nederland, maar qua tulpen scoort het verrassend hoog. Sterker nog: het is een van de grootste bollengebieden van het land. En dat merk je. Van de Noordoostpolder tot Dronten, en van Zeewolde tot Biddinghuizen, zie je in het voorjaar overal felgekleurde velden opduiken. Doordat het landschap hier zo open is, lijken de rijen tulpen eindeloos door te lopen – perfect voor wie houdt van rust en ruimte.
De geschiedenis van tulpen in Flevoland gaat niet eeuwen terug, zoals in andere regio’s – deze grond lag tot halverwege de twintigste eeuw nog onder water. Maar juist die jonge, vruchtbare zeeklei blijkt perfect voor de bollenteelt. Dat maakt Flevoland inmiddels een serieuze speler in de wereld van bloemen. En dat zie je tijdens het jaarlijkse Tulpenfestival in de Noordoostpolder, waar je niet alleen langs velden rijdt of fietst, maar ook pluktuinen bezoekt, kunst tussen de bloemen ziet en zelfs ballonvaarten kunt maken.
Wat Flevoland uniek maakt, is hoe georganiseerd en toegankelijk het tulpenseizoen hier is. Ieder jaar wordt de Tulpenroute Flevoland uitgezet: een reeks autoroutes, fietsroutes en wandelingen die je langs de mooiste velden voeren. De routes wisselen jaarlijks van ligging en lengte, dus je ontdekt telkens nieuwe plekken. Alles is goed aangegeven, en via een app of website kun je de routes makkelijk volgen. Het hoogtepunt is meestal tussen half april en begin mei.
Een leuke plek om zelf een bosje te scoren, is Hanneke’s Pluktuin in Biddinghuizen met honderden soorten tulpen die je zelf mag plukken. Voor iets unieks kun je ook naar het Tulpeiland bij Zeewolde. Dit kunstmatige eiland heeft de vorm van een tulp en staat in het voorjaar helemaal in bloei. Je kunt er wandelen, bloemen bewonderen en vanaf de uitkijktoren zie je pas echt hoe bijzonder het eiland is.
Flevoland voelt anders dan andere tulpengebieden. Minder massaal, geen bussen vol toeristen, en veel meer ruimte om zelf op ontdekking te gaan. Juist daardoor is het zo’n aanrader.

#5 Goeree-Overflakkee
Goeree-Overflakkee klinkt misschien niet als dé plek voor tulpen, maar dat is het wel degelijk. Dit Zuid-Hollandse eiland, onder Rotterdam, levert maar liefst tien procent van alle tulpenbollen in Nederland. En dat zie je in het voorjaar direct terug. Van half april tot begin mei verandert het hele eiland in een kleurenzee van bloemen. Rondom dorpen als Middelharnis, Oude-Tonge, Nieuwe-Tonge en Dirksland ligt het vol met tulpenvelden waar je zó langs kunt rijden. Geen entreegeld, geen hekken, gewoon bloemen overal waar je kijkt.
Wat het hier zo leuk maakt, is dat het nog relatief onbekend is. Geen busladingen toeristen, maar gewoon een ontspannen sfeer. Je kunt op eigen houtje een autoroute rijden langs de mooiste velden en onderweg stoppen waar je wilt. Het voelt als een kleine ontdekkingstocht, met op elke hoek weer een andere kleur.
Historisch gezien is dit een boerengebied met stevige wortels in de landbouw. De bollenteelt kwam hier pas echt op gang in de twintigste eeuw, toen de zandgrond en zeelucht ideaal bleken voor tulpen. Inmiddels is het een serieus bollengebied, maar nog steeds kleinschalig genoeg om je welkom te voelen.
Er zijn geen officiële pluktuinen, maar dat maakt het niet minder mooi. Je rijdt hier letterlijk tussen de velden door, en dat levert fantastische uitzichten en foto’s op. Wel belangrijk: de velden zijn privé, dus blijf op de weg en pluk niet zomaar een bosje mee. Er staan op veel plekken bordjes die aangeven wat wel of niet is toegestaan; houd je daaraan en respecteer de tulpenboeren.
Goeree-Overflakkee is perfect voor een dagtrip: makkelijk bereikbaar, niet te druk en volop bloemenpracht. Je zit hier letterlijk tussen de tulpen, met de rust van het platteland en de zee altijd dichtbij.

#6 Drenthe
Drenthe en tulpen? Dat hoor je niet vaak in één zin. Maar juist daarom is het zo verrassend leuk. In het voorjaar kleurt Midden-Drenthe – tussen dorpen als Smilde, Hooghalen en Zwiggelte – vol met tulpenvelden. Niet één of twee, maar echt hele stroken land vol kleur. En het mooiste is: het is hier heerlijk rustig. Geen massa’s mensen, maar gewoon jij, je fiets of auto en de bloemen.
De tulpenroutes in Drenthe zijn goed uitgewerkt. Er is een autoroute van zo’n 45 kilometer die je langs de mooiste plekken leidt. Liever wandelen of fietsen? Er zijn kortere routes van 5 tot 14 kilometer, allemaal bewegwijzerd en goed te doen. De routes slingeren langs de velden, door landelijke wegen en kleine dorpjes waar het tempo vanzelf omlaag gaat. Ideaal voor een ontspannen voorjaarsdag.
Wat Drenthe echt uniek maakt, is ‘Tulpenpracht bij Nacht’. Een speciale avondroute waarbij bepaalde velden verlicht worden zodra de zon onder is. Je loopt langs rijen tulpen die oplichten in het donker – een magisch gezicht dat je nergens anders vindt. Deze route kun je zelf wandelen met hulp van borden en een kaartje. Gewoon warme jas aan en gaan.
Wil je zelf tulpen plukken? Dan moet je naar de leuke tulpenpluktuinen van Drenthe, waar je voor een klein bedrag je eigen boeket samenstelt en tegelijk kunt rondstruinen tussen de bloemen. Leuk voor gezinnen, maar ook als je gewoon iets moois mee naar huis wilt nemen.
Goed om te weten: de bloei komt iets later op gang dan in het westen van het land, dus perfect als je het hoogtepunt elders net hebt gemist.
Drenthe is geen klassieke tulpenregio, en juist dat maakt het zo’n aanrader. Het is ongedwongen, authentiek en je beleeft de tulpen hier op een veel persoonlijkere manier. Fietsen langs velden zonder hekken, wandelen bij ondergaande zon langs verlichte bloemenroutes – dit is tulpenseizoen, maar dan anders.

#7 Zeeuws-Vlaanderen
Wie naar tulpenvelden zoekt, denkt niet meteen aan Zeeuws-Vlaanderen. En dat maakt het juist zo’n fijne verrassing. Dit zuidelijke stukje Zeeland ligt nét onder de radar, maar kleurt in het voorjaar net zo uitbundig als de bekende bollenstreken. Rond dorpen als Clinge, Graauw, Koewacht en Lamswaarde vind je in april uitgestrekte velden vol kleur, verspreid over het rustige, Zeeuwse platteland.
De bollenteelt kwam hier pas echt op gang in de twintigste eeuw, maar inmiddels zijn de Zeeuwse tulpenvelden niet meer weg te denken uit het landschap. De combinatie van kleigrond en zilte zeelucht blijkt perfect voor tulpen. En het mooie is: je kunt er gewoon rondrijden, stoppen waar je wilt, en genieten zonder de drukte van toeristen of touringcars.
Een leuke manier om het gebied te ontdekken is via een autoroute langs de tulpenvelden. Start bijvoorbeeld in Hulst en rijd via Clinge en Graauw richting de Belgische grens. Onderweg passeer je de mooiste kleurencombinaties, vaak gewoon langs de kant van de weg. Voor fietsers is er de Hulsterloo-route, een afwisselende tocht van veertig kilometer door bloemenvelden, vestingstadjes en stille landweggetjes.
Je weet vooraf nooit precies waar de velden staan – dat wisselt elk jaar – maar dat is ook de charme. Gewoon gaan rijden, de kaart erbij en je laten verrassen. En als je geluk hebt, rijd je ineens een bocht om en ligt daar een veld vol knalrode tulpen in volle bloei. Zeeuws-Vlaanderen is geen grote bollenregio, maar wát je ziet is authentiek en bijzonder. En de rust maakt het plaatje compleet.

#8 Groningen
Groningen en tulpen – ook al zo’n onverwachte combinatie. Toch bloeien er elk voorjaar volop tulpen in het noorden van de provincie, met name in Het Hogeland en Eemsdelta. Tussen dorpen als Uithuizermeeden, Spijk, Kloosterburen en Zijldijk kom je felgekleurde velden tegen die het Groningse landschap tijdelijk veranderen in een schilderij. En het mooiste? Je hebt het vaak helemaal voor jezelf.
De tulpenteelt is hier relatief nieuw, maar groeit elk jaar. De kleigrond is rijk en vruchtbaar, en dankzij het rustige klimaat doen de bloemen het hier uitstekend. Bovendien bloeien de velden in Groningen vaak iets later dan in de rest van het land – ideaal dus als je de piek in het westen gemist hebt.
Wil je actief op pad? Dan is de jaarlijkse wandeltocht ‘Naar de Bollen’ een aanrader. Op een zaterdag vertrekken honderden wandelaars vanuit Uithuizermeeden voor routes van tien tot dertig kilometer langs de mooiste velden van de regio. Fietsers kunnen terecht op routes tussen Roodeschool en Godlinze, waar je onderweg meerdere velden passeert, vaak met de kerktorens van kleine dorpen op de achtergrond.
Wie zin heeft in een tulpentocht buiten de gebaande paden, moet het noorden opzoeken. Groningen is misschien geen klassieke tulpbestemming, maar des te authentieker.